zondag 1 juni 2008

Olé

Voelt u het ook? Een beetje als dat drukkende en dreigende dat zich na een benauwde dag van de wereld meester maakt? Een onbestemd gerommel in de verte, een zinkend gevoel in de maag? Wat u voelt is de acute daling van het gemiddelde nationale IQ die nog stil maar o zo onstuitbaar heeft ingezet. De symptomen zijn gemakkelijk herkenbaar. Het begint met een ongecontroleerde drift tot generaliseren. “Vanaf zaterdag denken we nog maar aan één ding.” “Zestien miljoen coaches”. “Onze helden”. In die laatste kreet ziet u al een tweede karakteristiek symptoom, namelijk de neiging tot pompeus en brallerig taalgebruik en het volstrekte verlies van relativeringsvermogen.

Het zijn nog milde symptomen, aanwijzingen dat de ziekte incubeert. Als zij uitbreekt is er geen twijfel meer mogelijk. De patiënt kleurt volledig en fel oranje. Hij (de aandoening komt ook bij vrouwen voor, maar minder) maakt graag en veel lawaai voornamelijk bestaande uit incoherente kreten (“olé”) en door alcohol aangemoedigd gezang van onduidelijke signatuur. Het veroorzaken van overlast in de publieke ruimte, liefst samen met kornuiten die aan dezelfde aandoening lijden, is eerder regel dan uitzondering. Primitieve regressie uit zich verder in het dragen van merkwaardige uitdossingen en vreemde hoofddeksels. Er is sprake van een manisch-depressieve stoornis waarvan het beeld volledig wordt bepaald door de verrichtingen van een clubje mannen rond een balletje. Heftige agressie is een reële mogelijkheid, vooral als men onjuist getimed voor het beeldscherm van de televisie langs loopt. Ook is het niet raadzaam zich al te olijk grappend uit te laten over voornoemde mannetjes en hun bal, of anderszins te laten blijken dat men de hele aangelegenheid niet erg serieus neemt.

Eerdere gevallen van deze frequent voorkomende epidemie hebben laten zien dat zij wijd om zich heen kan grijpen. Er is geen kruid tegen gewassen, al is er de troost dat het met een paar weken vanzelf over gaat, en met een beetje geluk al een stuk eerder. Voor de zekerheid verklaar ik echter uitdrukkelijk dat ik niet “we” ben, dat het op zijn hoogst zestien miljoen-min-één is, en dat onze helden helemaal geen helden zijn, en al zeker niet van mij.