De een zijn dood, enfin, u weet wel. Maar u had vast ook niet zelf kunnen bedenken dat die waarheid als een koe ons ooit nog eens zou opzadelen met Char Margolis. Char (kort voor charlatan?) is een Amerikaans ‘medium’ dat zo weggelopen lijkt uit de cast van The Bold and the Beautiful, waar ze het niet slecht zou doen als tante van Brooke en Ridge (of, zoals mijn moeder zegt, Broek en Rits). Deze mevrouw beschikt over een merkwaardige gave. Gene zijde geeft haar, naar zij beweert, letters door, en met die letters als insteek speelt ze vervolgens een raadspelletje met mensen die hopen iets te horen van overleden dierbaren. Zelf vind ik dat weinig indrukwekkend. Als gene zijde een boodschap door wil geven, waarom moet dat dan volgens de methode Hints? Er is weinig bewezen in het paranormale, zeg maar gewoon niks, maar bepaalde eigenschappen van het bovennatuurlijke zijn niettemin consistent aanwijsbaar. Vaagheid is daarvan de meest opvallende. Een omslachtige, indirecte aanpak van communiceren is een andere – wat dat betreft zijn spoken net bestuurders die niet helemaal zuiver op de graat zijn (een pleonasme?). Net als bestuurders hebben ze er trouwens ook een handje van boodschappen te brengen die hetzij onbegrijpelijk zijn, hetzij triviaal. De geesten die Char laat spreken lijken er gewoonlijk vooral op uit aan de kijker te bewijzen dat Char een echt medium is. Allerlei banale details zonder enig existentieel belang worden te berde gebracht die zij ‘onmogelijk kon weten’, enkel en alleen om die reden. Mij dunkt, als de overledenen niks zinnigers te melden hebben, dat ze dan net zo goed hun mond kunnen houden.
Het zou indrukwekkend wezen als Char eens zou zeggen, “ik krijg een boodschap door van Peter, uw overleden broer, die zegt dat u eens moet ophouden met elke zaterdag uw uitkering erdoorheen te draaien bij dat onverkwikkelijke hoertje drie hoog achter in de haven.” Mooi niet. Char zegt, “ik krijg een P. Iemand met een P?” (Geen reactie). “P. P… of M…? P of M…? Iemand die overleden is?” Denkt u eens even goed na. Zo iemand kent u. Ik weet het vrijwel zeker. En aangezien de klant natuurlijk ook altijd wel een overledene kent met een P of een M, begint die nu ijverig zelf het plaatje in te vullen. Char moedigt hem daarbij aan, en wel op zo’n gelikte manier dat de toenemend ontroerde nabestaande helemaal niet in de gaten heeft dat alle inhoudelijke informatie in het gesprek van zijn kant komt, niet van de hare. Input van haar kant is altijd van de geheid-raak variëteit. “Ik zie een oudere vader-figuur”. Let op hoe het bereik van de uitspraak subtiel wordt uitgebreid door de toevoeging ‘-figuur’. Als pa nog niet overleden is, dan een van de opa’s toch vast wel. Het moet toegegeven worden, Char beheerst deze slinkse manipulatie tot in de puntjes, ze is er een ware kunstenares in. Cold reading heet dat. Over fout giswerk wordt haastig heen gepraat, een toevalstreffer wordt breed uitgemeten. Ondertussen volgt Char geduldig alle kronkels van haar klant, en dan ziet ze wel waar ze eindigt.
Dat kan nog wel eens verrassend uitpakken. Ik zag een geval waarbij het hiernamaals een bijzondere belangstelling voor binnenhuisarchitectuur aan de dag legde – na vele bochtige omzwervingen was de conclusie van de séance dat oudtante Sophie van gene zijde liet weten dat ze het mooi vond wat haar achterneef met de keuken had gedaan. (Jomanda deed het ook zo, en de ene keer dat ik haar vertoning in Tiel heb bezocht viel ze bijna uit haar rol toen een van haar discipelen een wel erg rijke fantasie bleek te hebben. Deze vrouw meldde zich toen Jomanda het publiek uitnodigde te vertellen welke wonderen zij hadden ervaren na bezoek aan de Jomandahal en/of consumptie van gevaarlijke hoeveelheden ingestraald water. Het verhaal nu was, dat betreffende vrouw naar Jomanda was gekomen met haar zus, omdat die net een heel zware operatie achter de rug had. En als ik zwaar zeg, dan bedoel ik zwaar, want er was, zo werd ons verzekerd, een groot aantal organen weggehaald. Het wonder werd daags na het bezoek aan Jomanda geconstateerd: alles zat er weer in. Ik zweer dat ik Jomanda een lachstuip hoorde wegslikken).
Het kan nog erger. Tegenwoordig is er Derek Ogilvie. Een lieve, zachte jongen modelletje Kwam-mijn-dochter-er-maar-mee-thuis – zijn terugtrekkende haarlijn en Schotse accent verhogen de eerlijke indruk, en in de verte zie je nog het vreemde roodharige jongetje dat het op school flink te verduren had, wat altijd vertederend is. Maar vergis u niet. Achter de zorgvuldig gecultiveerde alledaagsheid en de tranentrekkende en overigens homoseksuele façade (dus vergeet dat van uw dochter maar) schuilt een keiharde zakenjongen. Een Joop van den Ende van het Theater Zaliger. Hij runt een lucratief commercieel imperium en onder het uitroepen dat hij het allemaal niet voor het geld doet maar alleen maar voor ons ("ik woon nog altijd in een huurhuisje!") haast hij zich van de ene zaal bomvol goedgelovigen naar de volgende, camera’s in zijn kielzog. Kaarten zijn weken tevoren uitverkocht.
Vergeleken met Derek Ogilvie is Jomanda small fry. Hij durfde het zelfs aan een gooi te doen naar het miljoen dat de Amerikaanse superscepticus James Randi uitlooft voor de eerste persoon die hem onomstotelijk bewijs van het paranormale brengt. Althans, durfde dat aan nadat zijn TV-maatschappij hem daartoe had aangemoedigd. Het was nog in de tijd dat hij niet met geesten, maar met baby’s sprak, onder de weeïge functienaam ‘Babyfluisteraar’. De test, waarbij Ogilvie blind moest zeggen welk object een baby in de hand hield, liet zien dat hij net als elke sterveling precies scoorde volgens de toevalskans. Mogelijk heeft die uitslag zijn kinderliefde wat doen bekoelen en hem ertoe gebracht die baby’s maar aan de dijk te zetten om met de doden te gaan praten – die kun je wat minder gemakkelijk in een testomgeving neerzetten. Gene zijde is sowieso neurotisch precies en opmerkelijk ijdel wat betreft de voorwaarden waaronder zij zich aan deze zijde wil manifesteren. Wel in een commercieel TV-circus – maar niet in een laboratorium. De opnames van de gewraakte test zijn overigens nog steeds niet uitgezonden. Ogilvie geeft daarvoor geen toestemming omdat naar zijn mening, houdt u zich vast, de testomstandigheden ‘niet wetenschappelijk’ waren! Dit van een kermisklant die een groot deel van zijn leven zijn geld verdiende als nachtclubeigenaar.
Medio 2006 bezocht Ogilvie in zijn queeste naar wetenschappelijke geloofwaardigheid een psychiater aan de universiteit van Arizona, die wilde onderzoeken wat er bijzonder is aan Derek’s hersenen. Ook nooit meer iets van vernomen. Niet zo vreemd misschien, wanneer je weet dat deze professor er de theorie op na houdt dat baby’s heel goed allerlei kennis van hun moeder kunnen overnemen, omdat ze in de baarmoeder immers leven van haar bloed. Nog minder vreemd als je hem aangeprezen ziet als co-auteur van The living energy universe. En we zijn weer helemaal thuis als we vernemen dat betreffende professor ooit de ouders van een overleden jongen $50.000,- ontfutselde als startkapitaal voor een nieuw op te richten onderneming die hijzelf vanaf de eeuwige jachtvelden zou gaan runnen. Zoveel is een Harvard-diploma tegenwoordig nog waard, dus. Als u precies wilt weten welke pseudowetenschappelijke nonsens deze Gary Schwartz allemaal op zijn geweten heeft, kijk dan hier. Nou ja, weten we in elk geval wel wat Derek’s criteria zijn voor het onderscheiden van goede en slechte wetenschap.
Ogilvie en trawanten doen niet alleen aan cold reading, maar worden ook verdacht van hot reading. Daar komt geen vaardigheid aan te pas – we hebben het dan gewoon over degelijk ouderwets boerenbedrog van het onzuiverste water. Bij hot reading wordt aan bezoekers op slinkse wijze informatie ontfutseld, die vervolgens door het medium wordt ingebracht als afkomstig van hoger sferen. Een TV-studio leent zich er perfect voor. Ogilvie’s Amerikaanse evenknie, John Edward (ook geschikt voor The Bold, maar dan meer als het sleazy achterneefje), is er bekend om dat hij zijn studiopubliek graag lang laat wachten voor de show begint. Er zijn dan ‘technische problemen’. Zijn medewerkers in de zaal beginnen gesprekjes met wachtende leden van het publiek, en vragen mensen zelfs kaartjes met hun stamboom in te vullen. Intussen luisteren ze natuurlijk mee met alle verwachtingsvolle gesprekken die zich ontspinnen op de tribunes, en sluizen saillante informatie vervolgens door naar de goeroe. Het is niet toevallig en erg handig dat alle stoelen op naam zijn toegewezen. Zaalmicrofoons zijn ook erg effectief om een geslaagd medium te worden. En bij het uitdiepen van een individuele casus biedt internet alleen al een onvermoede weelde aan informatie. Gelukkig heeft Edward een doortastende aanpak voor dit soort nare verdachtmakingen: hij gaat gewoon nooit in op kritiek. Waarom zou je ook, met zoveel kritiekloze bewonderaars aan je voeten?
Is het erg, deze verlakkerij? Nee, ergens niet. Char, Ogilvie en Edward hebben een markt aangeboord, en dat zij bakken met geld verdienen over de rug van sullen en wanhopigen die hun gezond verstand aan het oud vuil hebben meegegeven zal mij een zorg zijn. Het is net als Millecam met haar alternatieve genezer. Tragisch, maar eigen schuld, dikke bult (pardonez de ongelikte beeldspraak). En toch is het ook wèl erg. Het ìs erg dat mensen het allemaal zomaar geloven, en dat dit soort beledigingen van het gezond verstand dikke kijkerscharen trekken op prime time. Het ìs erg dat er markten bestaan waar de marktwerking stuk is: hoe vaak het ook mis gaat, hoe doorzichtig en fake de trucs ook zijn, de gelovigen blijven geloven. Credo quia absurdum, zo wordt de leerstelling van Tertillianus wel samengevat: ik geloof omdat het absurd is. Het ìs erg dat Ogilvie glorieert en bij kritische vragen als de vermoorde ideale schoonzoon de camera inkijkt met zijn lijzige Droopy-ogen, terwijl hij beter dan enig ander weet dat hij de boel gewoon flest.
Zet deze taferelen van de onschuldige arena van het mediavermaak over naar die van de politiek, en je hebt in één klap een levensgroot probleem. Mensen hangen de Wildersen en de Verdonks van deze wereld aan omdat ze hun gezond verstand thuislaten. Cartoonisten worden met fascistisch machtsvertoon ingerekend, weigerambtenaren gepamperd en schilderijen uit openbare ruimtes verwijderd omdat de rede het telkens weer aflegt tegen de dwingende willekeur van mensen die fantasie niet van werkelijkheid kunnen of willen onderscheiden. Carl Sagan zei het al: kritiekloosheid en lichtgelovigheid zijn de grondslag van totalitaire regimes. Foei. Dadelijk word ik nog boos. Gelukkig brengt de humor redding – kijk maar naar South Park, waarin John Edward een koekje van eigen deeg krijgt. Hier te vinden: ga naar seizoen 6, en kies de aflevering Biggest douche of the Universe (datum 11.27.02).
vrijdag 30 mei 2008
Boerenbedrog
Gepost door Martien op 13:56
Labels: Geloof en bijgeloof, Skepsis
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)