donderdag 28 oktober 2010

Optimist

Deze is te mooi om te vergeten. De 89-jarige mevrouw van den Hamer vindt het niet erg om in de regen naar buiten te gaan. "Het meeste valt er toch naast."

woensdag 20 oktober 2010

Winston Wilders

Fantasten hebben er een handje van zichzelf met Galileo te vergelijken. "Galileo verkondigde een afwijkende visie en werd erom verguisd, ik ook, dus voilà," zo gaat de redenering ongeveer. Toegegeven, Geert vergeleek zichzelf niet met Galileo, Meester Bram knapte dat voor hem op. Hij maakte het daarbij behoorlijk bont. Net als Galileo baseert Wilders zich op feiten, zei hij, en om dat punt te illustreren verwees hij vervolgens naar islamofobe uitlatingen van John Quincy Adams (1735-1826), zesde president van de VS; William Gladstone (1809-1898), minister president in Victoriaans Engeland; Winston Churchill (1874-1965) en Kemal Atatürk (1881-1938). Wat daarmee vooral bewezen wordt is dat Meester Bram er een merkwaardige definitie van 'feiten' op na houdt. Op welke wijze de persoonlijke opinies van vrome christenen uit een grijs verleden, of die van een geseculariseerde staatshervormer, precies het feitelijke bewijs leveren voor de kwaadaardige bedoelingen van de islam in het hedendaagse westen en voor de golf van islamisering die Geert in Nederland meent te zien is mij een raadsel.

Maar ja, Geerts entourage meent dat als Churchill het gezegd heeft, het dus waar is. Zij gelooft in politici die de waarheid in pacht hebben (brrr), Geert is er zelf een, hij zegt het zelf, dus is het waar. Bovendien, zegt Geert, anderhalf miljoen mensen hebben op mij gestemd, daarmee is toch bewezen dat ik de waarheid spreekt? Blijkbaar is een fameuze uitspraak van zijn geliefde Churchill nog niet tot hem doorgedrongen: "The best argument against democracy is a five-minute conversation with the average voter." En ook een andere populaire quote uit dezelfde bron zou tot enige zelfreflectie kunnen aanzetten: "A fanatic is one who can't change his mind and won't change the subject."

maandag 18 oktober 2010

Knüppelherrschaft

"Daβ [er] einem kleinbürgerlichen Menschentyp, der in Wahrheit der Gefangene der Vergangenheit ist, die Möglichkeit gewährt, sich als 'Revolutionär' zu fühlen, ist in der Tat eine seiner Hauptanziehungskräfte. Eine andre ist seine wüste Freigebigkeit im Versprechen, die jeder, aber auch jeder Art von Unzufriedenheit, der gerechten und ungerechten, mit dem Maule das Ihre gibt, - der gesinnungsloseste Stimmenfang, der je versucht worden. Die Macht um jeden Preis, auf jedem Wege, mit jeder Hilfe: das ist seine 'Idee', - die Macht, Deutschland auf den Begriff zurückzuführen, der er in finsterer Stupidität, sich davon macht. Seine Liebe zum deutschen Volk ist Haβ, grün blickender, gierig seine Stunde abwartender Haβ auf drei Viertel eben dieses Volkes, die nicht wollen, wie er, nicht die Knüppelherrschaft einer Partei wollen, die nicht einmal eine Partei, sondern ein Mischmasch heterogenster Strebungen, Nöte, Begierde und anderer Idealismen ist."

Rinkelt er een belletje? Doen deze woorden u wellicht aan bepaalde omstandigheden in de hedendaagse Nederlandse politiek denken? Mij wel. Thomas Mann schreef ze in 1932, als protest tegen het opkomend fascisme van de Nationaalsocialisten.

zondag 17 oktober 2010

Overkoepeld

Stephen King – dat was lang geleden. Zeker wel sinds mijn middelbare schooljaren, toen ik regelmatig zo'n omvangrijke pil ter hand nam waarin elk hoofdstuk vooraf werd gegaan door een zooi Bijbelcitaten, iets wat me toen indrukwekkend en best literair voorkwam. Veel literairs heb ik in Under the dome weliswaar niet kunnen ontdekken, hoe dik het boek ook is (en ook de Bijbelcitaten bleken verdwenen), maar als maker van spannend vertier kent King geen meerdere, daar ben ik opnieuw van overtuigd geraakt. Der Zauberberg, het actuele leesproject, legde het pardoes tegen zijn kunsten af. Veel te laat ging elke avond het nachtkastlampje uit, omdat stoppen eigenlijk geen optie was.

Ik werd verleid door het gegeven, dat, nee, echt niet gejat is van 'Simpsons, the Movie' - King werkte al in de jaren '70 aan dit idee. Op een dag in oktober valt zomaar uit het niets een enorme, onzichtbare barrière neer rondom een kleine dorpsgemeenschap - een reusachtige koepel van kilometers hoog en honderden meters de grond in. Lucht kan er een beetje doorheen, water nog minder, en verder niets: de dorpelingen zijn plots hermetisch van de buitenwereld afgesloten. Auto's, vliegtuigen en bommen slaan hulpeloos te pletter tegen een onverbiddelijk niets. De president van de VS kan op zijn strepen gaan staan en bevelen uitvaardigen over wat er binnen de koepel moet gebeuren om de situatie in goede banen te leiden, maar heeft geen enkele manier meer om zijn gezag daadwerkelijk te doen gelden. Chester's Mill, zoals het ongelukkige plaatsje heet, staat er alleen voor.

Het interessante aan Under the dome is dat King zich op dat laatste gegeven concentreert. Wat de koepel is, waar die vandaan komt en waarom, zijn vragen die hij ver van zich af schuift, al worden ze uiteindelijk natuurlijk wel beantwoord. Maar het boek gaat over de dynamiek tussen de dorpelingen, waarin al snel de machtsgreep van een vilein gemeenteraadslid centraal komt te staan. Ineens blijkt het boek verrassend actueel. Het is een hyperbolische studie van het populisme. Achter de zelfgenoegzame christelijke snoodaard die Chester's Mill als zijn persoonlijke bezit beschouwt grijnst het gezicht van Sarah Palin. Leugens en spin weven zich ineen tot een alternatieve werkelijkheid alleen maar gemaakt om macht te krijgen. Als lezer word je er zo boos van dat je het boek niet meer kunt loslaten.

En al heb ik er niet veel literairs in kunnen ontdekken, King heeft wel een sinister talent voor het beschrijven van het moment van (al dan niet bijna) doodgaan – dat ontwikkel je onvermijdelijk, vermoed ik, als je boeken schrijft waarin zo ontzettend veel mensen het loodje leggen:

"For a moment forever yawned at his feet, a clear dark chasm."

Of:

"The precious world, suddenly grown thin and insubstantial, was now only a single gauze wrapping between him and whatever came next."
Het is alleen jammer dat, zoals meestal in boeken waar de spanning zo genadeloos wordt opgevoerd, de ontknoping best wel een beetje tegenvalt. Under de dome gaat vrij plotseling en als een nachtkaars uit. We hebben alle antwoorden en voelen ons toch niet echt bevredigd. Helemaal overtuigd door de psychologie van het boek was ik ook niet. Hoe vreemd de situatie ook is, zou een goed lopende kleine dorpsgemeenschap echt maar een paar dagen tijd nodig hebben om te degenereren tot de moordzuchtige chaos waarin Chester's Mill al snel verkeert? Zouden echt maar zo weinig mensen door de schaamteloze manipulaties heen prikken waaraan het dorp door zijn zelfgekozen leider wordt onderworpen? Zouden alle goeien echt zo slim zijn, en alle slechteriken echt zo dom? Maar ja. Dan denk ik aan Geert en zou het zomaar eens kunnen.

Geen idee. Ik ga de 1000 bladzijden er niet nog eens op nalezen; wacht wel op de TV-serie die inmiddels in de maak is. Nu terug naar tovenaar Thomas, want wat King ook is, een Mann is hij niet.

maandag 4 oktober 2010

Vrij-spraak

'Schandelijk' vond Geert het weer eens. Is u ook wel eens opgevallen hoe dol Wilders is op dat woord? Bijna alles vindt hij schandelijk, schandalig, of een schande, lijkt het wel, behalve zijn eigen vuilspuiterij. Die is een heroïsche uiting van het vrije woord. En daarvoor zit hij nu tegenover dat schandelijk bevooroordeelde rechtscollege in Amsterdam.

Ik heb me afgevraagd wat ik eigenlijk van dat proces vind. Mijn eerste reflex is, griezelig genoeg, om het met Wilders eens te zijn. Het idee dat je met name over religies niks onaardigs mag zeggen en dat je het geloof van de ander moet 'respecteren' lijkt mij onzin. Sticks and stones may break my bones, but words will never hurt me. De hele gedachte van onderling respect verzandt al snel in onmogelijke paradoxen. Een diepgelovige Christen mag willen dat ik me in nette bewoordingen over zijn God uitlaat; maar dan mag ik verlangen dat hij mijn levensovertuiging als atheïst respecteert; - die onvermijdelijk impliceert dat ik zijn God als een fictie beschouw. Wat niet aardig is, en niet respectvol. Maar wel waar. Bovendien, als we alle geloven moeten respecteren, waar houdt dat dan op in deze tijd van het doe-het-zelf zingeving? Sommige mensen geloven met hart en ziel dat ze bezocht worden door buitenaardsen, of door de geest van hun opoe. Moet ik dat ook respecteren? Mag ik ook dan niet zeggen dat een bezoekje aan een psychiater misschien geen kwaad zou doen?

Het is niet anders; in een samenleving als de onze heb je maar te slikken dat jouw overtuiging niet die van je buurman is, en dat er geen enkele grond is van je buurman te verlangen dat hij zich aan jouw god iets gelegen laat liggen. En omgekeerd. Niet zeuren. Sticks and stones…

Dus moet je dan maar alles ongebreideld kunnen zeggen? Dat is de vraag. Het vrije woord komt met verantwoordelijkheden. Ook de verantwoordelijkheid te beseffen dat er halve garen rondlopen die op woorden geen weerwoord hebben, en daarom maar naar sticks and stones grijpen. Dat Wilders de rest van zijn leven wil slijten tussen zes lijfwachten ter ere van het vrije woord vinden sommigen heldhaftig. Ik vind het vooral dom. We kennen allemaal de plekken in onze stad waar je na het donker beter niet komen kunt. Dat je daar door ongure elementen in elkaar wordt getrimd is niet goed te praten, maar als je dat gebeurt zal je omgeving toch ook tuttuttend opmerken dat het niet bijster slim was om daar in het holst van de nacht rond te hangen. Als je met een makkelijk toegankelijke rugzak over een drukke Ramblas loopt moet je niet raar opkijken als daarna je portemonnee weg is. Ik kan het weten, het is me gebeurd. Van alle kanten heb ik gehoord hoe dom het was om die portemonnee niet beter weg te stoppen, en bij de aangifte werd ik door de politie met zoveel verveeld dédain behandeld dat ik tenslotte toornig uitbarstte met de mededeling dat ik hier niet de misdadiger was.

We doen allemaal onze huizen, fietsen en auto's op slot. Op Schiphol staan we allemaal braaf in de rij te stuntelen met onze riemen en schoenen. Niet als knieval voor de misdaad, maar wel in een realistische erkenning van het feit dat misdadigers bestaan. Geert Wilders, de grote held van het vrije woord, doet denken aan een wulps gekleed meisje dat 's avonds laat vrolijk en tegen beter weten in een vunzig, donker steegje in huppelt en zich er daarna over beklaagt dat ze is aangerand. (Ik moet ineens denken aan de fulminaties van Camille Paglia – wat is er eigenlijk van haar geworden? – tegen slachtoffers van date rape: stomme geiten die denken dat je je met een half bezopen adolescente jongen op een slaapkamer kunt terugtrekken en dat het dan wel bij een beetje zoenen zal blijven). Daarmee is nog niet eens gezegd dat Wilders niet mag zeggen wat hij zegt; volgens mij is de toon waarop hij zegt het belangrijkste probleem.

Maar er is nog iets. Kijk naar de VS, waar de vrijheid van meningsuiting daadwerkelijk heilig is. Zó heilig dat doorgedraaide religieuze rednecks bij begrafenissen van gesneuvelde militairen mogen demonstreren met teksten als 'Thank god for dead soldiers'. Is dat al weinig smakelijk, het wordt veel erger wanneer prominente politici en mediafiguren de handen ineen slaan en hun vrije woord systematisch misbruiken om een schijnwerkelijkheid te creëren die zijn verbinding met de feiten steeds verder verliest. De kiezer kan winkelen tussen opinies en zich tenslotte terugtrekken in een wereld waar TV-zenders, krant, sociale omgeving en politieke leiders allemaal dezelfde mening hebben als hij, hetzelfde denken, vinden en uitdragen. De tegenstem is verbannen naar een bij voorbaat als vijandig, leugenachtig en verdorven gedefinieerde buitenwereld. Complottheorieën tieren welig. Je krijgt er geen speld meer tussen. Als zulke groepen vervolgens politieke macht verkrijgen gebeurt er iets heel naars: op basis van allerlei ficties wordt echt beleid gemaakt. Allerlei niet getoetste, onzinnige denkbeelden worden gebruikt om daadwerkelijk in de levens van mensen in te grijpen. Eigenlijk zie je dat in het regeer- en gedoogakkoord van het beoogde kabinet Rutte al gebeuren. Er wordt grootscheeps ingegrepen in het strafrecht en de criminaliteitsbestrijding op grond van de fictie dat het nu niet goed gaat of dat Nederland onveilig is (en op grond van de fictie dat het door de voorgestelde maatregelen beter zal worden). Draconische immigratieregels worden voorgesteld om een niet-bestaande 'islamisering' te keren.

De empiricus in mij steigert. Het is allemaal goed en wel met het vrije woord, maar het mag geen vrijbrief zijn voor prominente figuren die alle media als spreekbuis hebben om eindeloos onzin te beweren over andere mensen, die dergelijke kanalen missen. Degenen over wie de onzin beweerd wordt moeten ergens verhaal kunnen halen. Of de rechtbank daarvoor de beste plek is weet ik niet; en ook niet of het moet gaan om vage, ongrijpbare begrippen als 'haatzaaien' of 'aanzetten tot discriminatie'. Maar dat Wilders gedwongen wordt om zijn losgeslagen beweringen eens te staven met feiten, dat lijkt me een heel goede zaak.

zondag 3 oktober 2010

Radiostilte

Job Cohen is een Concertgebouwbezoeker. Ik zag hem daar nog niet zo lang geleden, gewoon als particulier. Hij was alleen. Liep wat moeilijk, zijn linkervoet zat in een verbandje. Hij zat een paar rijen voor me achterin de zaal, en het was duidelijk dat hij maar voor één ding gekomen was - de muziek.

Zouden Mark Rutte, Maxime Verhagen of Geert Wilders wel eens in het Concertgebouw zijn geweest? Houden zij van muziek? Weten ze waarover ze praten als ze met een achteloze handbeweging het hele Muziekcentrum van de Omroep willen opdoeken? Wat bedoelt Geert eigenlijk met zijn drukbeleden nationale culturele erfgoed, als instituten als het Radio Filharmonisch of het Groot Omroepkoor daar kennelijk niet toe behoren?

De ayatollahs in Iran houden ook niet van muziek.

Als het kabinet Rutte straks klaar is hebben we eindeloze, brede snelwegen waarop je razendsnel mag rijden - en niks meer om naar toe te gaan.

zaterdag 2 oktober 2010

Knobbelkies

Nou wilde ik wel eens weten wat Van Dale er eigenlijk over zegt. Wat is dat, een 'mastodont'? Ergens heeft iemand die term jongstleden tijd in de strijd gegooid als aanduiding voor oudgediende partijkopstukken bij het CDA, en ineens hoor je hem overal - kenmerkend symptoom van de onhygiënische journalistiek van vandaag de dag.

Welnu, een mastodont is 'een uitgestorven slurfdier met grote slagtanden en knobbelkiezen', en in figuurlijke zin 'een geweldig gevaarte'. Het woord is een samentrekking van mastos (vrouwenborst) en odon (tand), en verwijst dus naar die kiezen, die tepelvormige uitstulpingen vertonen.

Ik keek vandaag nog eens naar Van Agt, De Jong en anderen in deze vermeende categorie. Geen van alle zien ze er uit als een enorm gevaarte, het zijn metterjaren eerder wat frêle heertjes geworden. Slurven hebben ze ook niet, en uitgestorven zijn ze evenmin, integendeel, hun deelname aan het wanpolitieke debat is levendig (en herinnert aangenaam aan de tijd dat fatsoen nog een deugd was en het CDA nog principes had). Misschien, dan, dat ze knobbelige kiezen hebben, want anders is de term mastodont echt op geen enkele wijze van toepassing.

Als we aan deze onzinnige kwalificatie willen vasthouden, dan heeft Van Dale in de buurt van 'mastodont' nog wel wat suggesties voor aanduidingen die we op Verhagen en kornuiten kunnen toepassen. Mastocyt, bijvoorbeeld. Mataglap. Oh, en masturbatie.