Twee weken geleden was ik in Berlijn. Niet meteen wat je noemt een mooie stad. Eerder een stad die niet meer is wat ze ooit was, en nog druk bezig is te bedenken wat ze in de toekomst wil zijn. Momenteel zweeft ze daar tussenin, wat wil zeggen dat het stadscentrum gedomineerd wordt door een woud van hijskranen, en dat wandelingen altijd langer uitpakken dan je denkt vanwege het omzeilen van enorme bouwputten. Pal naast de Dom heerst de ravage van het afgebroken, spuuglelijke Palast der Republik, als een decor voor een deprimerende science-fiction film. Optimistische zielen hopen hier over een aantal jaren het keizerlijke Stadtschloss weer in volle glorie te zien pronken, een projectje dat voor de lieve som van 500 miljoen euro gerealiseerd moet worden (en daarbij ziet men dan gemakshalve nog af van de reconstructie van het interieur, want dat zou, zoals het gratis fondsenwervingskrantje het zo mooi zegt. "jeden Kostenrahmen sprengen").
De raarste gewaarwording in Berlijn is dat bijna elk oud gebouw dat je inloopt spiksplinternieuw is. In een soort vergaande, collectieve daad van ontkenning werden de holle karkassen van kerken en paleizen na de oorlog gerestaureerd en weer van interieurs voorzien. De Dom staat er weer net zo glanzend en overdadig bij als ooit, des te bevreemdender omdat het een protestante kerk is - beelden van Luther en Calvijn tussen de barokke krullen in plaats van evangelisten en Maria's: de heren zouden zich een hartverzakking geschrokken zijn als ze het hadden geweten.
Vooruitstrevender is de oplossing die voor de Reichstag gekozen is: een hypermoderne glazen koepel die wonderwel past in het geheel, en die door iedereen beklommen mag worden; we hoefden er maar twee uur voor in de rij te staan - een oponthoud dat voornamelijk werd veroorzaakt door de tegenwoordig onvermijdelijke, rituele veiligheidscontrole. Eenmaal boven kun je naar de top cirkelen via twee in elkaar gevlochten opgangen, een dubbele helix à la Da Vinci zoals die ook in Chambord te vinden is: op- en neergaand verkeer komen elkaar zo niet tegen.
Nee, geen mooie stad - maar wel een leuke. Hoewel Berlijn groot is, voelt ze nog het meest als een aaneenschakeling van willekeurige Duitse provinciesteden, maar dan her en der opgeleukt met spectaculaire attracties. Je voelt je er snel thuis: het is allemaal heel gemütlich; bovendien voorzien van prima openbaar vervoer, en overal ontstellend schoon. Alleen de Kurfürstendamm is een toeristenhel vol winkelketens, Currywurstverkopers en schreeuwende pubers. De souvenirkraampjes verkopen er genoeg brokken Muur om die van China na te bouwen. De Gedächtniskirche, die allerernstigst de herinnering aan WO2 levend probeert te houden, staat een beetje amechtig en verloren lelijk te zijn tussen al dit commercieel geweld.
zondag 18 mei 2008
Berlijn
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)