zondag 29 juni 2008

NS nachtleven

0:25, Zutphen. Twee meisjes met veel te lange benen en veel te korte (en ook zichtbaar erg dure) rokjes voor hun leeftijd nestelen zich kwetterend in de bank naast me. Gewone middelbare schoolmeisjes die zich hebben verkleed als twee pittig geprijsde hoertjes. Pontificaal wordt een glimmend CD-spelertje tevoorschijn gehaald, op het raamtafeltje geïnstalleerd, en aangezet op een volume waar hun toch niet bepaald ingetogen gebabbel amper overheen komt. “Denkend aan Holland,” denk ik – niet omdat dit tafereel diep-poëtische gevoelens bij me oproept, maar omdat dat de titel is van de Kellendonk-lezing 2005, door Thomas Rosenboom, die daarin precies het fenomeen beschrijft waarvan ik hier getuige ben. Hollanders, en dan vooral jonge Hollanders, zijn dol op lawaai-maken. “Het antwoord op de vraag hoe de moderne Nederlander zich van anderen onderscheidt is nu wel duidelijk geworden en luidt: op drie punten, te weten: a) hij denkt dat hij overal recht op heeft en dat alles om hem draait; b) hij is ongeremd; en c) hij denkt dat de rest van de wereld hem geweldig vindt.” Wat zijn de opties? Een opvoedkundig gesprek aangaan? Laat me niet lachen. Zelf doen zoals die meisjes toch al doen, alsof ik lucht ben? Ik kies maar voor de tussenweg: mezelf verdere ergernis besparen door een ander heenkomen te zoeken, en zodoende in elk geval zichtbaar te maken dat de herrie me niet bevalt. Uiteraard resulteert mijn vertrek in niet meer dan een giebelbui die heel kort de CD-speler overstemt.

0:27, Zutphen. Nog een gevaarlijke actie ook… Ik moet via het perron naar het volgende treinstel, vertrektijd is 0:28 en dit is de laatste verbinding naar huis. Sprintje dan maar. Uit de deur die ik binnenhol hangt een forse meneer die me geruststellend toespreekt. “We gaan nog lang niet hoor, er moet eerste afgekoppeld worden.” Hij heeft gelijk.

0:37, Zutphen. De trein van 0:28 vertrekt.

1:03, Arnhem. Op spoor 6 staat de intercity naar Rotterdam klaar. Die moet ik niet hebben. Mijn trein komt pas om 1:37. Het is een bijzonder kenmerk van de service bij onze spoorwegen dat hoe later het uur en hoe liever je naar huis wilt, hoe langer alles duurt. Verblijven op een station na twaalven is als het naderen van de waarnemingshorizon van een zwart gat: de tijd wordt almaar stroperiger en trager, alles verloopt in slow motion. Na middernacht zijn overstaptijden van 40 minuten ineens heel gewoon. De reis van Zutphen naar Nijmegen, normaal in 30 minuten gepiept, duurt nu anderhalf uur. Het aantal treinen dat op tijd rijdt is omgekeerd evenredig met de holheid van de nacht.

1:05, Arnhem. …maar de intercity naar Rotterdam vertrekt netjes nù, precies volgens de dienstregeling.

1:07, Arnhem. “[Ding-dong-DING]. Dames en heren, op spoor 6 staat gereed de intercity naar Rotterdam, vertrektijd één uur vijf. Herhaling. Op spoor 6 staat gereed de intercity naar Rotterdam, vertrektijd één uur vijf.”

1:09, Arnhem. “[Ding-dong-DING]. Dames en heren, op spoor 6 staat gereed de intercity naar Rotterdam, vertrektijd één uur vijf. Herhaling. Op spoor 6 staat gereed de intercity naar Rotterdam, vertrektijd één uur vijf.”

1:12, Arnhem. “[Ding-dong-DING]. Dames en heren, op spoor 6 staat gereed de intercity naar Rotterdam, vertrektijd één uur vijf. Herhaling…”

1:14, Arnhem. Een haastig groepje van vier komt het perron op gesneld. “Ik zie helemaal geen trein.” – “En ze roepen het net drie keer om.” – “Sorry, moet u toevallig naar Rotterdam?” – “Nee, gelukkig niet.”

1:15, Arnhem. “[Ding-dong-DING]. Dames en heren, op spoor 6 staat gereed de intercity naar Rotterdam, vertrektijd één uur vijf. Herhaling…” Heeft ook wel iets rustgevends, deze mantra. Af en toe doemt even het beeld op van een mevrouw met een ernstige dwangstoornis die ergens in een piepklein kantoortje zit achter een klokkenspel en een microfoon, en die pas mag ophouden met het uitzenden van haar bericht als ze het heeft kunnen uitspreken zonder met haar ogen te knipperen en terwijl ze ondertussen precies 23 keer met haar linkervoet op de grond heeft getikt – of iets dergelijks. Maar het zal wel gewoon een computerstoring zijn, zoals alles wat tegenwoordig misgaat.

1:19, Arnhem. “[Ding-dong-DING]. Dames en heren, op spoor 6 staat gereed de intercity naar Rotterdam, vertrektijd één uur vijf. Herhaling…”

1:21, Arnhem. Dit is geen goed moment om erachter te komen of Atonement, het boek, beter is dan de erg teleurstellende film. Ik kan me de koppijn van Emily Tallis net iets te goed voorstellen.

1:41, Arnhem. De intercity naar Nijmegen van 1:37 komt binnen op spoor 6.

1:42, Arnhem. “[Ding-dong-DING]. Dames en heren, op spoor 6 staat gereed de intercity naar Rotterdam, vertrektijd één uur vijf. Herhaling…”

1:45, Arnhem. De intercity van 1:37 vertrekt naar Nijmegen.

1:51, onderweg. De coupé rechtsonder in deze dubbeldekker is geannexeerd door een meute Rosenboom-jongeren. (“Nee, veel beter lijkt het me om te zeggen dat de Nederlandse jongerencultuur een cultuur van opwinding is, vooral te zien als er gefeest wordt. Vroeger moest je daarop wachten, voor het weer eens feest was, zoals je op alles moest wachten (…). Dat is nu allemaal voorbij, want als er geen feest is dan organiseren we toch gewoon een feest? Zo’n typisch Nederlands housefeest, waarop weliswaar niets gevierd wordt, maar toch iedereen aan het feesten is…”). De deuren rammelen van het slecht geacteerde, holle lachen, dat compleet vreugdeloos is, alleen maar bedoeld om zichzelf en vooral de buitenwereld ervan te overtuigen dat eenieder het geweldig naar zijn zin heeft.

1:53, onderweg. Het omroepsysteem wordt ingeschakeld. “Wow wow,” zegt een diepe mannenstem. “Wow wow wow.” Einde bericht.

2:04. Twaalf minuten te laat, maar toch: Nijmegen.