zaterdag 7 juni 2008

Dutch gothic - the sequel

De Volkskrant stond bol van de embryo’s, vandaag. Een geweldige bloemlezing van misgeslagen planken, drogredenen, niet onderbouwde veronderstellingen en ongefundeerde doemscenario’s, slechts hier en daar verlicht door een enkel verstandig woord. Een resumeetje:

In de Kennis-bijlage laat columnist Maarten Keulemans weten het tot zijn schrik eens te zijn met de CU, maar al snel blijkt dat dat wel meevalt. Hij zet het embryo plastisch neer als een ‘onzichtbaar klein kleddertje slijm’, en constateert dat er jaarlijks zo’n 65.000 van die slijmballetjes spontaan uit de baarmoeder worden afgedreven. Dat de dokter er weloverwogen een paar aan toe voegt kan dus zo erg niet zijn. Keulemans conclusie is dat ingewikkelde medisch-ethische beslissingen niet in de Kamer thuishoren, maar bij terzake deskundige artsen. En zo is dat; al denkt zijn collega-columnist Marjolijn Februari er heel anders over – zie onder.

Theoloog Frank Bosman van de Universiteit van Tilburg constateert terecht dat (zolang althans Rita niet aan de macht is) democratie niet betekent dat wat de meerderheid wil altijd wet is. Maar goed ook, want als dat wel zo was zouden zelfs Rita’s totem-homo’s het wel eens een stuk moeilijker kunnen krijgen dan ze denkt. We hebben een representatieve democratie waarin de belangen van alle groepen gewogen worden. Dus, concludeert Bosman, mag die arme CU niet het slachtoffer worden van de dictatuur van de meerderheid. Hij vergeet één kleinigheidje. De meerderheid legt de CU geen enkel verbod of beperking op. Conservatieve christenen, ik zei het al, staat het vrij om af te zien van IVF of embryoselectie, en ze mogen ook uit volle borst verkondigen dat ze het bedrijven ervan zondig vinden, desgewenst in samenzangbijeenkomsten tegenover de Blokker. Het is juist de CU zelf die aan andersdenkenden een beperking wil opleggen, louter op basis van hun particuliere geloofsovertuiging. Exit Bosman.

Precies dit punt wordt glashelder gemaakt door juriste Eva Asscher, ook van de UvT, en gespecialiseerd in embryoselectie. Ze legt daarbij in het voorbijgaan fijntjes de vinger op het opportunisme van de CU, die er geen moeite mee had in een kabinet te gaan zitten dat een hele reeks standpunten aanhangt waar de kleine christenen van gruwen, maar nu hoog van de toren blaast over een detail. Asscher veegt de vloer aan met het bizarre idee dat genezen beter is dan voorkomen, en met de leugenachtige boodschap van de CU dat embryoselectie ten koste zou gaan van onderzoek naar betere geneeswijzen. Het debat over de embryoselectie, besluit Asscher, hoort open en transparant in de Kamer te worden gevoerd, niet achter gesloten deuren waar een minieme fundamentalistische minderheid het kabinet en daarmee dus het hele land kan gijzelen. Applaus.

Marjolijn Februari, vast columniste, borduurt voort op een stuk van Frank Bosman in Trouw met de vraag: wie bepaalt op welke ziekten wordt geselecteerd? Want het grote geld regeert, medici, wetenschappers en zorgverzekeraars zijn net zo geldbelust en onbetrouwbaar als ieder ander en o, o, waar moet dat allemaal eindigen. Ik heb van mevrouw Februari wel eens rationelere bijdragen gelezen. Het is een beetje gemakzuchtig, en ook nogal paranoïde, om te doen alsof iedereen dadelijk ‘zomaar’ aan het rommelen slaat met embryo’s, zonder enige normstelling of regulering en met geldelijk gewin als enig doel. De keuzes bij embryoselectie worden in medische kringen uiterst zorgvuldig getoetst en afgewogen. Anderzijds is de interessantere vraag waarom het erg zou zijn als de ondergrens voor selectie nog veel verder zou verschuiven. Zie verderop. Februari in de parkeerstand. Maar wel met wielklem.

Het ingezonden brievenblok kopt met “Ik ben blij dat ik niet ben vernietigd”. Dat vindt Truus Jonker uit Nijkerk, die blind is. Mevrouw Jonker leidt een kennelijk gelukkig leven, en is blij dat onwetende buitenstaanders, die blindheid waarschijnlijk als een ondraaglijk lijden zouden zien, haar niet als fout embryo bij het huisvuil hebben gezet. Jammer genoeg snijdt deze omgekeerde redenering geen enkel hout. Als Truus Jonker nooit in de baarmoeder was gezet zou ze niet geboren zijn en dat feit ook niet hebben kunnen betreuren. In plaats van haar zou een ziend kind geboren zijn dat op zijn beurt een waardevol en gelukkig leven had kunnen leiden. Wat iedereen ook lijkt te vergeten is dat niemand zegt dat embryo-selectie moet – het mag. Dag Truus.

Hannie Hermsen uit Zoeterwolde noemt een beestje bij de naam dat voortdurend onsmakelijk en ongrijpbaar tussen de regels van deze discussie doorglibbert. “Verdergaande selectie ruikt naar de praktijken van Hitler, het kweken van een superras”. Voilà – daar hebben we het dan. Embryoselectie is voor je het weet angehaucht met eugenetica en rassenleer. Ziehier een echt hellend vlak. In plaats van te blijven bij de werkelijke discussie, het uitbannen van ziekten in toekomstige IVF-kinderen, wordt afgegleden naar een argumentatie die veronderstelt dat we zometeen alle embryo’s verplicht gaan selecteren op willekeurige andere kenmerken zonder medische betekenis. Wake-up call voor Hannie: we leven hier niet in Nazi-Duitsland (althans, zolang Rita niet aan de macht is). Hup, weer met de fanfare mee jij, en Hitler er achteraan.

Verreweg het meest interessant is een prikkelend interview met de Engelse filosoof en bio-ethicus John Harris. Die profileert zich rigoureus als de volstrekte antipode van Rouvoet. Met de onwankelbare zelfverzekerdheid die grote denkers en enge fanatici in gelijke mate kenmerkt weigert hij zijn standpunt af te zwakken met de obligate politiek correcte bakerpraat waar alle voornoemde discussianten in meer of mindere mate aan toegeven. Er bestaan geen bio-ethische grenzen die overschreden kunnen worden; er is geen ‘hellend vlak’ – punt, uit. “Dat we niet tegen de natuur in mogen gaan of voor God mogen spelen, dat is bijgeloof. Elk medicijn gaat tegen de natuur in.” Zo’n gedachte was bij mij ook al eens opgekomen. Het is eigenlijk best arrogant om te doen alsof wij de natuur dingen zouden kunnen aandoen die niet ‘mogen’ – alsof wij boven en buiten de natuur staan; alsof de natuur verbodsbepalingen kent; alsof de natuur haar eigen boontjes niet kan doppen. Het verbeteren van de soort is bovendien de meest natuurlijke reflex die er bestaat: het is de drijvende kracht achter evolutie. Als we bij machte zijn dat proces aanzienlijk te versnellen, waarom moeten we daar dan vanaf zien? De interviewer doet natuurlijk wel wat pogingen. Ontstaan er zo geen nieuwe vormen van ongelijkheid en onrechtvaardigheid? Harris: “Het is niet onethisch sommige levens te redden als niet allen kunnen worden gered. Het is onethisch sommigen iets te onthouden omdat niet iedereen het kan krijgen.” Ongelijkheid is er bovendien altijd. De gemiddelde levensverwachting is in Andorra meer dan twee keer zo hoog als in Zambia. “We kennen nu ook allemaal mensen die slimmer, sneller of mooier zijn dan wijzelf.” Dat wil nog niet zeggen dat daardoor elites of bedreigingen ontstaan. Daarmee zijn we ook klaar met Marjolijn Februari: wegslepen maar.

Je kunt het met Harris eens zijn of niet, hij maakt wel duidelijk over welke vragen het echt gaat: waarom zouden er grenzen moeten zijn aan selectie op medische defecten? Wie zegt dat? Waar zijn we precies bang voor? Waar is die angst op gebaseerd? Er zitten echt wel een paar lastige addertjes onder het gras – denk bijvoorbeeld aan nieuwe vormen van verwijtbaarheid (“Je had toch kunnen weten dat je een kind zou krijgen dat ziek wordt”). En toch zou een rationele discussie over zulke vragen wel eens tot heel andere conclusies kunnen leiden dan de benepen gewichtigdoenerij waarmee Balkenende de val van zijn kabinet probeert te voorkomen.