woensdag 5 november 2008

Yes, he could

Soms is het best fijn om ongelijk te hebben. Vandaag bijvoorbeeld.

Omdat ik gisteren erg gezellig uit eten was en dus veel te veel gedronken had werd ik vanochtend vroeg gestraft met wilde dromen (iets over een vakcongres in een Scandinavische afbraakbuurt vol gevaarlijke hooligans), en met voortijdig ontwaken. Dat laatste heb ik maar ten goede gekeerd door naar de televisie te snellen, net op tijd voor Obama’s overwinningsspeech.

Ach, ik weet ook wel, uiteindelijk is het lood om oud ijzer in die rare tweepartijstaat waar de democratische keuze zich beperkt tot rechts of rechtser en waar fascistoïde vlagvertoon en het aanroepen van god ook door lieden die wel verstand lijken te hebben zonder aarzelen wordt beoefend. Maar een zwarte man in het Witte Huis, dat leek tot vanochtend toch vooral een gimmick van links georiënteerde scifi-blockbustermakers – nu is het echt; of althans half-echt, maar je moet ergens beginnen. Ik was tot mijn eigen verrassing nogal stevig ontroerd.

Wat eigenlijk heel erg is. Heel erg, dat we nog zo ver van huis zijn dat dit iets bijzonders is. Hoe lang nog voordat een openlijk homoseksuele president in het Witte Huis trekt? Of een atheïst? Het gezond verstand heeft nog steeds een lange, lange weg te gaan tot we het punt bereiken waar we eindelijk met zijn allen snappen dat zulke dingen volstrekt buiten de orde zijn. Irrelevant. Ik kan alleen maar hopen dat Obama een dusdanig voortreffelijke leider blijkt dat we zijn kleur langzaamaan vergeten en dat hij de geschiedenisboekjes niet alleen maar haalt als een mijlpaal die helemaal geen mijlpaal zou mogen zijn, die van 'eerste zwarte president'.

De voortekenen zijn niet slecht. Na acht jaar Bush, acht jaar een president die nog het meest lijkt op een opwelling van Tex Avery in een van zijn wildere momenten, zijn de ernst en waardigheid van Obama balsem voor de ziel. Wat een zoete troost biedt de geschiedenis toch, die Dubya en consorten nu rap via het rioolputje van de tijd afvoert naar welverdiende vergetelheid. McCain kan zich terugtrekken in het oudemannenhuis waar hij hoort om met zijn kornuiten te mijmeren over heldhaftige jongensjaren; en Sarah, uit haar Palindroom geholpen, kan weer lekker achter de elks aan, de kids naar hockey brengen, en af en toe over de wateren staren en zich erover verbazen hoe dichtbij Rusland wel niet is.

Zelfs de halfbloed jongen die op het station de Spits uitdeelde kon zijn vreugde niet op en duwde het bewijs onomzeilbaar en met een grijns waarin je een Boeing 747 kon parkeren bij elke gehaaste reiziger in het gezicht: "Obama!!"