maandag 17 november 2008

Huispijn

Het begon met de jongens van de steigerbouw. ‘Van zessen klaar’ heb ik altijd een mooie maar onbegrijpelijke uitdrukking gevonden, maar tegenwoordig begrijp ik ‘m. Steigerbouwers zijn van zessen klaar. Schilders en timmerlui ook. Daar doe je de deur voor open met beslapen oogjes, rechtovereind staande haren en alle andere symptomen van gebrekkig decorum die gepaard gaan met bruut kortgesloten nachtrust. Ik heb mij inmiddels maar hulpeloos overgegeven aan het drama dat renovatie heet, hoewel sommige frivole types er tv-programma's over maken die de indruk wekken dat het iets leuks is, en hoewel de dichtheid van zulke programma's doet vermoeden dat half Nederland geen groter vreugde kent dan zijn huis overhoop halen - voorwaar, zijn huis helemaal niet heeft om in te wonen maar alleen maar om het voortdurend te verbouwen, te vertimmeren en in de verf te zetten.

Nog geen anderhalf uur en enkele fundamentschuddende boormomenten later (allejezus, ze zetten het ding vast aan de muur! Die gaten stoppen ze straks toch wel weer dicht…?) stond hij er: een ultradeluxe, state of the art inbrekerinklimfaciliteit, ook zeer functioneel als huiseigenaren-gemoedsrustdoder. "Moet van de ARBO hè," legde de ongeschoren ouwe rocker uit die bij mij voor schilder door moet, en stak nog maar eens een vette shag op. Dat heb ìk weer. Toen er bij de achterburen werd geschilderd stond de hele steiger vol met frisse, aantrekkelijke jongetjes in van die leuke witte overalls.

Niet veel later banjerde de timmerman binnen die me na een week al aankijkt alsof ik een ongenode gast ben in zijn huis. Met een meewarige frons deelde hij mee dat hij twee kleine tegenvallertjes was tegengekomen, en dan weet je het wel. Als dat soort lui over kleine tegenvallertjes praten gaat het geheid over geldbedragen ter grootte van een luxe midweek op de Azoren of een beter model flatscreen TV. Inmiddels ben ik de volgende grondbeginselen van het idioom machtig: een 'klein probleempje' is ongeveer vijfhonderd euro; een 'probleempje' komt al snel rond de duizend terecht; en een 'probleem' gaat vanaf zo’n vijftienhonderd.

Nee-zeggen is natuurlijk geen optie, dat weten die handwerkslieden als geen ander, daarom zien ze er altijd zo tevreden uit, met jolige pretoogjes, een welgedane buik en om de twee zinnen een olijke kwinkslag. Zij zijn het die straks op de Azoren zitten, niet ik. Ik zit dan arm als een kerkrat in mijn weliswaar tot hoogglans opgepoetste kerk, waaraan de tand des tijds intussen zijn werk alweer doet omdat de timmerman ook nog wel eens een keer verder wil kijken dan de Azoren.

Maar aan de pluskant, ik heb eindelijk weer een keukendeur die open gaat zonder dat je er gevorderde karatetrucs op moet toepassen, de voordeur blinkt als een spiegeltje, het huis van de buurman begint ineens opvallend verwaarloosd af te steken (gniffel, gniffel), en zowaar, vandaag had mijn ouwe rocker godweetwaarvandaan ook zo'n fris jong schildertje bij zich, knap op een nogal foute RTL4 manier, Men’s Health in de werktas, compleet met zo'n leuke witte overall, en hoewel zo Nimweegs als Mariken niettemin luisterend naar de onwaarschijnlijke pastareclamenaam Roberto.