zondag 20 december 2009

Tussenstation

Luchthavens zijn een wonderlijk soort vrijplaatsen. Niemandsland, een universeel overal en nergens, steeds hetzelfde en toch altijd anders. Die merkwaardige sfeer versterkt zich nog op overstapluchthavens, omdat die niet met een plaats geassocieerd raken, maar een geïsoleerde cocon blijven, gevangen tussen twee vluchten. Dat vacuüm tussen landen en opstijgen kan rare dingen in mensen losmaken .

Luchthaven van Riga, 15 december, 18u30. We nestelen ons in een hippe koffiehoek, proberen koffers en tassen te verstouwen tussen de voor deze omgeving niet erg praktische fauteuils. Naast ons zitten twee mannen verdiept in halve liters bier. Een van hen spreekt ons direct aan, of althans, de dames van ons drietal. “Ladies, join us for a drink.” Ik protesteer – “Ho there, they are with me!” – “Ah, a bigamist. Lucky guy, with two such beautful ladies!” De man die ons aanspreekt is het type getapte zakenjongen, na zijn derde halve liter wel toe aan een beetje aandacht. Vlot gebekt, in de tweede zin al een seksuele toespeling. Lang, blond, jaar of vijfendertig, een onmiskenbaar Scandinavisch hoofd van een stereotiep, onspectaculair soort knapheid. Net als zijn reisgenoot keurig in pak.

Waar we naar toe gaan? Kaliningrad. Ja, dat kent hij wel. Keer of zeven geweest. Rare plek, onguur, je gaat daar in het donker liever niet alleen over straat. Het moet vreemd zijn te leven in zo’n exclave met die illusie van vrijheid, omringd door vrije buren. Zelf is hij een Deen, maar hij woont in Tallinn, is op weg naar Vilnius, maar helaas, te laat geboekt, de rechtstreekse vlucht was inmiddels te duur. “ Eight hundred euros, same as for Dubai!”

Waar we vandaan komen? “Nederland! Nederlands is een moeilijke taal,” zegt hij in tamelijk vloeiend Nederlands. Heeft er anderhalf jaar gewoond - Nederlands vriendinnetje. “She looked just like you, when I saw you I though for a minute I was seeing her,” zegt hij tegen een van mijn reisgenotes. In Katwijk heeft hij gewoond, en in Utrecht. Toen ging het uit en is hij vertrokken.

Wat wij in Kaliningrad gaan doen? Trainingen geven in forensische klinieken? Kunnen ze daar wat mee dan? Wat is jullie vak dan? Ah, psychologen en een psychiater. Dure training die jullie gaan geven, als ik die loonkosten reken. Of werken jullie voor de UN of zoiets? Hij en zijn maat zitten in de chemische industrie - “Zgonmaakmiddelen.” (Grijns). Maar de deal waarvoor ze op reis waren is niet gelukt.

Hij stelt ons zijn vriend voor, die nogal stilletjes is. Rossig bleke verschijning, heel geschikt als pastoor. “This is Jonas. He’s an Estonian.” Lag met een honkbalknuppel in het parlement in 1991. Een honkbalknuppel! Maar ja, je gebruikte wat je had. Jonas lacht een flauwe glimlach en maakt een fladderend gebaar met zijn handen dat doet vermoeden dat hij meer in honkbalspelers dan in honkbalknuppels geïnteresseerd is. Verder houdt hij zich buiten het gesprek, is zichtbaar ongemakkelijk met de spraakwaterval tegenover hem.

Zo, Kaliningrad dus. Raar volk, die communisten. Zijn vader was er een, een communist. “Bless him, he is dead since thirteen years.” Werd uit de partij gegooid omdat hij in een Jaguar reed. Maar was een echte man van het volk. En hartstikke gek. “Crazy guy.” Geen wonder dat zijn moeder van hem scheidde.

Hij zou zijn kinderen wel eens willen meenemen naar een Russische kliniek, Dan kijk je weer wat reëler naar je eigen wereld. Hij heeft ze meegenomen naar Senegal. Kijken in schoolklassen van vijftig leerlingen. Dat maakte wel indruk. Hij had ze daar best een paar weken willen laten, “but they would have gone crazy.”

“So... mental hospitals…”

We houden het weer even bij onszelf. Een van mijn reisgenoten zendt niet al te subtiele signalen van desinteresse uit. “Dat heb ik nou altijd, dat dat soort types tegen me beginnen uit te weiden.” We proberen te ontsnappen uit de ongemakkelijke namaak-intimiteit van een wildvreemde die ongevraagd zijn doopceel licht. Biografische diarree. Maar hij laat niet zomaar los, lijkt de signalen van lichte verveling onzerzijds ook niet op te pakken, of misschien meer, er wat door in de war te raken. Even verdiept hij zich in een tête-à-tête met zijn zakenpartner, bijna moedwillig geheimzinnig, gefluisterd, maar dan wendt hij zich weer met groot gebaar onze kant op.

“I was in a mental hospital. Twice.”

Zijn ogen blikkeren en zeggen, ‘ha, daar heb ik jullie’ “First time because my father died, and second… blablabla. I felt weird things. Like my fingers they were growing and shrinking all the time.” En een paar dagen terug is hem iets heel vreemds gebeurd. Mensen geloven niet als hij het vertelt. “I will tell you before I leave...” - “ Je maakt het wel spannend.” Dat verstaat hij niet. “Suspense. Like a cliffhanger in a TV series.”

Er is iets gebeurd met zijn verschijning gaandeweg, bijna ongemerkt. Alsof zijn pak langzaam desintegreert. Het colbertje is uit nu, zijn witte bloes hangt onordelijk onder de donkerblauwe spencer uit, je weet niet helemaal of het effect casual-modieus is of toch meer haveloos.

Jonas begint aanstalten te maken voor vertrek. Maar de blonde Deen laat zich zijn moment niet ontnemen. “I will tell you what happened, I promised. Two days ago I dreamt that a UFO landed on my back… Since that time, my back hurts. Strange, huh?” Hij staat op en draait zich om. Zonder een moment bedenken trekt hij zijn spencer en overhemd omhoog, midden in het bedaagde koffierestaurant, en toont zijn naakte rug. Verveelde reizigers kijken verrast op, glimlachen onzeker. De goudbruine huid is van boven tot onder bedekt met een regelmatig patroon van donkerpaarse perfect ronde vlekken, elk ter grootte van een kleine jampotdeksel, zeker meer dan twintig stuks. “Well?” Het klinkt ineens bijna agressief, uitdagend. “Well, do you see something on my back? Do you? How do you explain that?”

We zouden denken aan een wijdlopige grap. Maar de oprecht ontdane blik van zijn reisgenoot doet anders vermoeden. Die leidt zijn collega haastig de koffiehoek uit. Maar de zachte aandrang wordt niet gewaardeerd. “ Don’t fuck me up!” roept de Deen, met vlammende blik en onverholen woede in de stem. - Later passeren ze nog een keer. De Deen ziet er verward en verwilderd uit en wordt door Jonas-van-de-honkbalknuppel met zachte drang, een hand in de rug, de goede kant op geleid.

***

Olga, onze tolk, moet hartelijk lachen om het verhaal als we het haar een paar avonden later vertellen in een restaurant in Chernyakhovsk. “Yes, yes! It is a very well-known home remedy.” Kleine, ballonvormige glaasjes van dik glas worden snel van binnen verhit door er een staafje met brandende watten in te steken. Dan wordt elk glaasje met de opening op de huid geplaatst, en doordat de binnenzijde door de verbranding van lucht min of meer vacuüm is geraakt wordt de huid met kracht het glaasje in gezogen. “People use it to get rid of colds and back pains. There has been some research, but it seems that it doesn’t really work…”