zaterdag 7 november 2009

Oranje boven

Koninkjes en koninginnetjes, prinsjes en prinsesjes, ik vind dat allemaal machtig interessant. Hoe je als Brabants arbeidersjongetje aan zo’n fascinatie komt kun je je natuurlijk afvragen. Een geschoold analyticus weet dat vast huiveringwekkend te duiden met resultaten die een onmiddellijke opname in een goed beveiligd instituut noodzakelijk maken.

Tot die tijd strijk ik elke zaterdagavond ongegeneerd een dik half neer voor de EO, gewoonlijk niet mijn ideale omroep. Maar de EO maakt Blauw Bloed, een abject hielenlikkerig programma dat mij zorgvuldig op de hoogte houdt van alles wat onze royals en die van andere landen zoal uitspoken. Niet alleen de confessionele achtergrondruis moet ik daarvoor tolereren, maar ook een treurig stemmende man die zijn naam zeldzaam weinig eer aan doet, presentator Jeroen Snel. Zo gemotiveerd ben ik.

Enfin, ik kom er nog genadig vanaf – als ik er genoeg van heb kan ik gewoon naar de zapkast grijpen, maar die arme Trix en haar kroost vinden Jeroen op hun pad waar ze ook gaan, ze zijn genadeloos aan hem overgeleverd. Overal staat hij te trappelen achter het rode koord om een zinloze vraag te lanceren (“Majesteit, hoe vindt U het om hier te zijn?”) en kirrend het voorspelbare antwoord te incasseren (“Erg fijn” – wat dacht je dan dat ze ging zeggen, Jeroen?). Ga naar een schoolproject in de rimboe van Mexico, en nog moet de Koninklijke stoet tijdig afremmen om Jeroen niet over zijn snelle hielen te rijden. Beklim een pyramide in diezelfde contreien en Jeroen staat de hoogheden boven al op te wachten voor weer zo’n heerlijk ons-kent-ons moment: “Lonely at the top?” Even had ik zowaar waardering voor ‘s lands Hoogste Ei, onze kroonpint W-A, die onverwacht sardonisch riposteerde, “nou, u bent er ook.”

Meer dan eens moet ik aan de Bennets denken, die de verschrikkelijk Mr. Collins noodgedwongen te vriend houden omdat hij hun lot in handen heeft. Het is triest maar waar, de Oranjes hebben Jeroen, snel of niet, hard nodig. Hij is zo’n beetje de enige journalist die zo vriendelijk is W-A’s hilarische verspreking weg te editen uit een reportage over het jongstleden staatsbezoek. En als er al eens een kritisch woord moet worden besteed aan een Mozambique project of zo, de Familie kan erop vertrouwen dat Jeroen een goed woordje voor ze doet. Het scheelt ook niet veel of je zou denken dat Jeroen zelf deel is van die familie. "Een kranslegging en een staatsbanket zijn gebruikelijk op de eerste dag van een staatsbezoek," orakelt hij door de wol geverfd, en later meldt hij, “we lopen over het fraaie dorpsplein,” – inderdaad, 'we'; maar misschien is dat ook wel pluralis majestatis, nu ik erover nadenk. Nog even en Beatrix staat popelend achter het rode koord – “En hoe vindt u het nou om hier te zijn, meneer Snel?”