zaterdag 30 mei 2009

Sceptred isle

Oog in oog met de Engelse countryside moet ik altijd denken aan de woorden van Stevens, de butler uit The remains of the day: er mogen landen zijn met veel oppervlakkig spectaculairder landschappen, maar het Engelse landschap op zijn best bezit kwaliteiten die zulke andere landschappen altijd missen.

I would say that it is the very lack of obvious drama or spectacle that sets the beauty of our land apart. What is pertinent is the calmness of that beauty, its sense of restraint. It is as if the land knows of its own beauty, of its own greatness, and feels no need to shout it. In comparison, the sorts of sights offered in such places as Africa or America, though undoubtedly very exciting, would, I am sure, strike the objective viewer as inferior on account of their unseemly demonstrativeness.
Daarom moet het ook niet Wales zijn, niet Schotland, waarover mensen altijd beginnen als je zegt dat je het Kanaal gaat oversteken - die streken hellen al teveel over naar het platte spektakel. Nee, Engeland zelf: één bijna ononderbroken pastorale idylle, een landschap op mensenmaat.

We waren in York, waar we in de Minster vrolijk werden van een serie verrassende grafmonumenten. Pa en ma voor eeuwig samen in een Elizabethaanse poppenkast; een bisschop zo wulps dat je hoopt dat die bolle engeltjes voldoende afstand houden; maar mooist van al de eulogie over wijlen Anne Thompson, die een waarlijk onvergelijkelijke vrouw moet zijn geweest. Vergroot de middelste kiek uit en lees zelf...




En verder was de stad natuurlijk een onuitputtelijke bron van koekblik-cliché's.

Toen was het country house time, big time. Castle Howard lag dreigend onder dramatische wolkenluchten en toonde door de dag al zijn stemmingen. En dan die tuin; ik heb toch aardig wat plekken gezien op de wereld, veel meer dan butler Stevens zou goedkeuren, maar nooit een die je meer dan deze het gevoel bezorgt de Hof van Eden te zijn binnengewandeld.

Aan het eind van de middag verlaagden we ons tot een rit in het parktreintje dat grote delen van de tijd het zicht op de voorgevel ontsiert; ik wilde graag nog een kijkje nemen beneden aan de heuvel, voor een ultieme Brideshead view. En zowaar, er stond op de goede plek een hek open. Toegegeven, het feit dat er geen pad te bekennen was en dat er allerlei bouwmaterialen achter lagen had een vermoeden kunnen wekken dat het misschien niet de bedoeling was dat we daar kwamen, maar je bent toerist of je bent het niet. Dus liepen we een van de smalle grasstrookjes op die de wateren voor het huis doorsnijden, en tjonge dat was het waard:

Het duurde best lang, terwijl ik daar stond te kijken en te kieken en mijn reisgenote een broedende fuut van zijn nest jaagde, voordat verderop een grote zwarte jeep stopte waaruit een meneer kwam die vastberaden op ons afliep. "I do appreciate that the gate was open, and the person who left it open will get rapped over the knuckles tomorrow, but..." Nog nooit heb ik zo'n vriendelijk standje gehad. Je zou het zo weer doen.

Toen we weg gingen trokken duistere donderwolken al vonkenschietend over de verre horizons van de Howardian Hills, een magnifiek gezicht! 's Avonds, terug in York, aten we erg lekker in Harville's Restaurant, Fossgate, waar we een onvergetelijke Chileense Chardonnay voorgezet kregen zo barok als Vanbrugh hem niet had kunnen bedenken.

En voort ging het, van schilderachtig York naar het helemaal stuitend pittoreske Stamford, waar we bij Burghley House pardoes midden in The Antiques Roadshow belandden. Wat de pret niet drukken mocht.

In de neurotisch goed verzorgde B&B was de zeep mango, de shampoo olijf en de douchegel gember, zodat je de badkamer uitkwam geurend als een verse salade.

Een volgend uitstapje leidde naar Belvoir (spreek uit 'beaver') Castle, een neogotisch fantasiespektakel dat in de buurt van Grantham op een hoge heuvel het landschap tot kilometers in de omtrek domineert. Niet alleen fysiek stegen we naar hogere regionen; tegelijk belandden we na de graven van Howard en de markiezen van Burghley hier in hertogelijke sferen.

En tot slot was er Kedleston, een Robert Adam stalenboek van formaat neergevleid in een grote schapenweide.

Je snapt het niet, hoe zo'n land de bakermat kan zijn van de bierslurpende semi-hooligans die 's avonds de boot terug naar Europoort bevolkten...