'Schandelijk' vond Geert het weer eens. Is u ook wel eens opgevallen hoe dol Wilders is op dat woord? Bijna alles vindt hij schandelijk, schandalig, of een schande, lijkt het wel, behalve zijn eigen vuilspuiterij. Die is een heroïsche uiting van het vrije woord. En daarvoor zit hij nu tegenover dat schandelijk bevooroordeelde rechtscollege in Amsterdam.
Ik heb me afgevraagd wat ik eigenlijk van dat proces vind. Mijn eerste reflex is, griezelig genoeg, om het met Wilders eens te zijn. Het idee dat je met name over religies niks onaardigs mag zeggen en dat je het geloof van de ander moet 'respecteren' lijkt mij onzin. Sticks and stones may break my bones, but words will never hurt me. De hele gedachte van onderling respect verzandt al snel in onmogelijke paradoxen. Een diepgelovige Christen mag willen dat ik me in nette bewoordingen over zijn God uitlaat; maar dan mag ik verlangen dat hij mijn levensovertuiging als atheïst respecteert; - die onvermijdelijk impliceert dat ik zijn God als een fictie beschouw. Wat niet aardig is, en niet respectvol. Maar wel waar. Bovendien, als we alle geloven moeten respecteren, waar houdt dat dan op in deze tijd van het doe-het-zelf zingeving? Sommige mensen geloven met hart en ziel dat ze bezocht worden door buitenaardsen, of door de geest van hun opoe. Moet ik dat ook respecteren? Mag ik ook dan niet zeggen dat een bezoekje aan een psychiater misschien geen kwaad zou doen?
Het is niet anders; in een samenleving als de onze heb je maar te slikken dat jouw overtuiging niet die van je buurman is, en dat er geen enkele grond is van je buurman te verlangen dat hij zich aan jouw god iets gelegen laat liggen. En omgekeerd. Niet zeuren. Sticks and stones…
Dus moet je dan maar alles ongebreideld kunnen zeggen? Dat is de vraag. Het vrije woord komt met verantwoordelijkheden. Ook de verantwoordelijkheid te beseffen dat er halve garen rondlopen die op woorden geen weerwoord hebben, en daarom maar naar sticks and stones grijpen. Dat Wilders de rest van zijn leven wil slijten tussen zes lijfwachten ter ere van het vrije woord vinden sommigen heldhaftig. Ik vind het vooral dom. We kennen allemaal de plekken in onze stad waar je na het donker beter niet komen kunt. Dat je daar door ongure elementen in elkaar wordt getrimd is niet goed te praten, maar als je dat gebeurt zal je omgeving toch ook tuttuttend opmerken dat het niet bijster slim was om daar in het holst van de nacht rond te hangen. Als je met een makkelijk toegankelijke rugzak over een drukke Ramblas loopt moet je niet raar opkijken als daarna je portemonnee weg is. Ik kan het weten, het is me gebeurd. Van alle kanten heb ik gehoord hoe dom het was om die portemonnee niet beter weg te stoppen, en bij de aangifte werd ik door de politie met zoveel verveeld dédain behandeld dat ik tenslotte toornig uitbarstte met de mededeling dat ik hier niet de misdadiger was.
We doen allemaal onze huizen, fietsen en auto's op slot. Op Schiphol staan we allemaal braaf in de rij te stuntelen met onze riemen en schoenen. Niet als knieval voor de misdaad, maar wel in een realistische erkenning van het feit dat misdadigers bestaan. Geert Wilders, de grote held van het vrije woord, doet denken aan een wulps gekleed meisje dat 's avonds laat vrolijk en tegen beter weten in een vunzig, donker steegje in huppelt en zich er daarna over beklaagt dat ze is aangerand. (Ik moet ineens denken aan de fulminaties van Camille Paglia – wat is er eigenlijk van haar geworden? – tegen slachtoffers van date rape: stomme geiten die denken dat je je met een half bezopen adolescente jongen op een slaapkamer kunt terugtrekken en dat het dan wel bij een beetje zoenen zal blijven). Daarmee is nog niet eens gezegd dat Wilders niet mag zeggen wat hij zegt; volgens mij is de toon waarop hij zegt het belangrijkste probleem.
Maar er is nog iets. Kijk naar de VS, waar de vrijheid van meningsuiting daadwerkelijk heilig is. Zó heilig dat doorgedraaide religieuze rednecks bij begrafenissen van gesneuvelde militairen mogen demonstreren met teksten als 'Thank god for dead soldiers'. Is dat al weinig smakelijk, het wordt veel erger wanneer prominente politici en mediafiguren de handen ineen slaan en hun vrije woord systematisch misbruiken om een schijnwerkelijkheid te creëren die zijn verbinding met de feiten steeds verder verliest. De kiezer kan winkelen tussen opinies en zich tenslotte terugtrekken in een wereld waar TV-zenders, krant, sociale omgeving en politieke leiders allemaal dezelfde mening hebben als hij, hetzelfde denken, vinden en uitdragen. De tegenstem is verbannen naar een bij voorbaat als vijandig, leugenachtig en verdorven gedefinieerde buitenwereld. Complottheorieën tieren welig. Je krijgt er geen speld meer tussen. Als zulke groepen vervolgens politieke macht verkrijgen gebeurt er iets heel naars: op basis van allerlei ficties wordt echt beleid gemaakt. Allerlei niet getoetste, onzinnige denkbeelden worden gebruikt om daadwerkelijk in de levens van mensen in te grijpen. Eigenlijk zie je dat in het regeer- en gedoogakkoord van het beoogde kabinet Rutte al gebeuren. Er wordt grootscheeps ingegrepen in het strafrecht en de criminaliteitsbestrijding op grond van de fictie dat het nu niet goed gaat of dat Nederland onveilig is (en op grond van de fictie dat het door de voorgestelde maatregelen beter zal worden). Draconische immigratieregels worden voorgesteld om een niet-bestaande 'islamisering' te keren.
De empiricus in mij steigert. Het is allemaal goed en wel met het vrije woord, maar het mag geen vrijbrief zijn voor prominente figuren die alle media als spreekbuis hebben om eindeloos onzin te beweren over andere mensen, die dergelijke kanalen missen. Degenen over wie de onzin beweerd wordt moeten ergens verhaal kunnen halen. Of de rechtbank daarvoor de beste plek is weet ik niet; en ook niet of het moet gaan om vage, ongrijpbare begrippen als 'haatzaaien' of 'aanzetten tot discriminatie'. Maar dat Wilders gedwongen wordt om zijn losgeslagen beweringen eens te staven met feiten, dat lijkt me een heel goede zaak.
maandag 4 oktober 2010
Vrij-spraak
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)